Categorieën
Belastingrecht

A-G: navordering wel mogelijk na miljoenenfraude


Een ambtenaar van de Belastingdienst sluist miljoenen weg weg naar een bevriende restauranthouder. Ernstige fraude dus. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat navordering van dit bedrag niet mogelijk is. De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad denkt daar anders over.

Ambtenaar maakte valse beschikking op

Op 17 juni 2014 is op de bankrekening van een BV € 19.500.000 bijgeschreven, afkomstig van de Belastingdienst. Aan deze betaling lag een fictieve, frauduleus door een ambtenaar opgemaakte ambtshalve genomen beschikking van 14 juni 2014 inzake een teruggaaf van dividendbelasting ten grondslag. Op dezelfde dag is dit bedrag overgeboekt naar andere bankrekeningen.

Zie het eerdere bericht over deze kwestie >>

Hof oordeelde anders dan rechtbank

Door middel van een navorderingsaanslag trachtte de fiscus het bedrag van € 19.500.000 terug te halen. Rechtbank Gelderland liet die aanslag in stand. Volgens het gerechtshof was dat niet terecht. De ambtshalve genomen beschikking van 14 juni 2014, die ten grondslag ligt aan de betaling, is namelijk non-existent. De betrokken ambtenaar trad ver buiten de door de landelijke inspecteur (het bestuursorgaan) aan hem gemandateerde bevoegdheden. Het plegen van fraude behoort immers niet tot de bevoegdheid van een belastingambtenaar.

Navordering op de voet van de Algemene Wet Rijksbelastingen is dan niet mogelijk. Terugvordering van dat bedrag dient via de civielrechtelijke weg te worden afgedwongen, aldus het hof.

Conclusie van advocaat-generaal IJzerman

De Advocaat-Generaal betwijfelt of de frauderende ambtenaar is getreden buiten de grenzen van zijn bevoegdheid om een aanslag of beschikking vast te stellen. Niet in geschil is dat hij, ten tijde van het ambtshalve verlenen van de verminderingsbeschikking, intern bevoegd was verklaard om de werkzaamheden van inspecteur uit te oefenen. Op grond daarvan stelde hij een formeel geldige beschikking vast. Dat die materieel helemaal niet deugt, doet daaraan niets af.

Volgens IJzerman kent het (fiscale) bestuursrecht kent niet de figuur van de van rechtswege nietige aanslag of een van rechtswege nietige beschikking. Indien een op zichzelf bevoegde ambtenaar een veel te hoge verminderingsbeschikking heeft opgelegd, zal dat nadien moeten worden gecorrigeerd door navordering binnen de mogelijkheden van artikel 16 Algemene Wet Rijksbelastingen. Dit is de situatie die zich hier, naar de advocaat-generaal meent, voordoet.

Aldus slaagt het middel van de Staatssecretaris. De navorderingsaanslag dient in stand te blijven. Het wachten is nu op het oordeel van de Hoge Raad.

Conclusie van de A-G: ECLI:NL:PHR:2018:469
Hof ECLI:NL:GHARL:2017:5324
Rechtbank ECLI:NL:RBGEL:2016:3952