Categorieën
Belastingrecht

Aanslagbiljet niet ontvangen? (Belastingrecht)

U krijgt een aanmaning om te betalen, maar u heeft nog nooit een aanslag ontvangen. Bent u te laat als u nog bezwaar wilt maken? Rechtbank Zeeland-West-Brabant zet de regels op een rijtje.

Ontvankelijkheid van bezwaar

Op grond van artikel 6:7 van de Awb (=Algemene Wet Bestuursrecht) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. De termijn vangt op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb aan met ingang van de dag na die waarop het besluit (in dit geval de aanslag) op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Artikel 3:41, eerste lid, van de Awb bepaalt dat de bekendmaking van een besluit geschiedt door toezending of uitreiking aan belanghebbende.

In artikel 6:11 van de Awb is bepaald dat niet-ontvankelijkverklaring van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift op grond daarvan achterwege blijft indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

Verzending staat centraal

In dit geval staat vast dat de aanslagbiljetten naar het juiste adres zijn verzonden. Alleen de ontvangst staat ter discussie.

De rechtbank leidt uit de jurisprudentie over gevallen waarin aan de orde is of de bezwaar- of beroepstermijn is overschreden en waarbij de desbetreffende belanghebbende aanvoert dat hij het desbetreffende besluit niet heeft ontvangen, het volgende af:

(i) voor de bepaling of het bestreden besluit (op de voorgeschreven wijze) is bekendgemaakt (in het kader van de bepaling van de aanvang van de bezwaar/beroepstermijn), staat de verzending centraal,

(ii) de niet-ontvangst is niet relevant voor de bepaling of het besluit (op de voorgeschreven wijze) is bekendgemaakt, en

(iii) de kwestie of het besluit al dan niet ontvangen is, moet worden beoordeeld in het kader van de vraag of er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding in de zin van artikel 6:11 Awb.

Bewijsrechtelijk kader

In het geval van niet aangetekende verzending van een besluit moet de fiscus aannemelijk maken dat het desbetreffende stuk is verzonden. De omstandigheid dat per post verzonden stukken in de regel op het daarop vermelde adres van de geadresseerde worden bezorgd of aangeboden, rechtvaardigt het vermoeden van ontvangst of aanbieding van het poststuk op dat adres.

Indien de verzending naar het juiste adres aannemelijk is gemaakt, ligt het daarom op de weg van een belanghebbende dat vermoeden van ontvangst te ontzenuwen. Hiertoe is niet vereist dat een belanghebbende aannemelijk maakt dat het poststuk niet op zijn adres is ontvangen of aangeboden. Voldoende is dat de ontvangst of aanbieding redelijkerwijs moet worden betwijfeld.

Zodanige twijfel kan gerechtvaardigd worden geacht op grond van een geloofwaardige ontkenning door de belanghebbende dat het poststuk op zijn adres is ontvangen of aangeboden. Slaagt de belanghebbende erin eerder genoemd vermoeden te ontzenuwen, dan zal de ontvangst of aanbieding van het poststuk slechts aannemelijk geoordeeld kunnen worden indien de inspecteur daarvan nader bewijs levert.

Tips voor de praktijk

U kunt vragen om bewijs dat een aanslag naar het juiste adres is verzonden. Als dat bewijs kan worden geleverd, wordt het een moeilijk verhaal. U dient dan twijfel te zaaien over de ontvangst. Als u daarin slaagt, is de inspecteur gehouden om met meer bewijzen te komen.

Bron: ECLI:NL:RBZWB:2017:6660