Categorieën
Belastingrecht

Geen boete voor nalaten BTW-suppleties (Belastingrecht)

Boete gekregen van de fiscus? Kijk goed of aan alle formele vereisten is voldaan! Ook de inspecteur maakt fouten en soms vervalt dan de hele boete. In ieder geval in deze zaak, aldus de advocaat-generaal.

BV heeft nog BTW-schuld

Een directeur doet de dagelijkse administratie van zijn BV, die moedermaatschappij is van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. De aangiftes worden gedaan door iemand anders. Dat gaat niet helemaal goed. Bij een boekenonderzoek in 2014 blijkt dat er een onbetaalde schuld is van € 108.000. De BV heeft ten onrechte geen suppleties (=correcties op eerdere aangiftes) gedaan. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op met een boete van 50%. In het rapport staat dat het gaat om twee strafbare gedragingen. Op de aanslag wordt slechts één artikel genoemd als reden voor de boete.

Twee beboetbare feiten

De twee strafbepalingen waarom het gaat zijn: artikel 67f in de Algemene Wet Rijksbelastingen (AWR) over het handelen en nalaten ten tijde van het doen van aangiften; en artikel 10a in dezelfde wet over het handelen en nalaten na het doen van aangiften. Het eerste artikel ziet dus (kort gezegd) op het doen van een onjuiste aangifte, het tweede artikel op (kort gezegd) de verplichting om eigener beweging de fiscus in te lichten als er fouten zijn gemaakt.

Vragen? Bel 06-27129900

Hof vernietigt boete

Hoewel in het controlerapport twee boetes zijn aangekondigd, staat op het aanslagbiljet slechts één boete. Die is gematigd tot € 50.000. De aankondiging in het controlerapport en hetgeen is vermeld op het aanslagbiljet zijn dus niet met elkaar in overeenstemming. Het gerechtshof Den Bosch oordeelde daarover dat de boete alleen kan zijn gebaseerd op artikel 67f en dat het niet voldoen aan de suppletieplicht (art. 10a) de BV blijkbaar niet wordt verweten. Vervolgens vernietigt het Hof die boete omdat opzet of grove schuld niet aannemelijk is gemaakt.

Lees ook: Boetes in het belastingrecht

Conclusie van IJzerman

De staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie. Advocaat-generaal IJzerman heeft in deze zaak een conclusie genomen. Dat is een advies aan de Hoge Raad. De hoogste rechters van ons land moeten dus nog een beslissing nemen hierover.

De staatssecretaris betoogt dat het gerechtshof ten onrechte niet heeft beoordeeld of de BV daadwerkelijk in haar verdedigingsrechten is geschaad. De vennootschap leed geen processueel nadeel door het niet vermeld zijn van art. 10a op het aanslagbiljet. IJzerman is het daarmee niet eens. Het middel (= het bezwaar tegen het arrest) berust volgens hem op een verkeerde lezing van de Hofuitspraak. Hij schrijft dat het Hof wel degelijk die beoordeling maakte en concludeerde dat de BV inderdaad in haar verdedigingsrecht is geschaad.

Ook Europees recht belangrijk

De omissie om op de aanslag art. 10a niet te vermelden, kan niet worden hersteld. De wet zegt nou eenmaal dat uiterlijk bij de boetebeschikking moet worden medegedeeld welk voorschrift is overtreden. Dat blijkt ook uit jurisprudentie van het Europese Hof voor de rechten van de mens (EHRM). Je kunt niet iemand straffen en achteraf vertellen waarvoor hij eigenlijk gestraft wordt. Iedereen heeft het recht om zijn eigen verdediging zo goed mogelijk voor te bereiden. Dat geldt ook voor het belastingrecht.

Beroep ongegrond volgens A-G

Op het aanslagbiljet van de BV staat: “U bent reeds geïnformeerd over de gronden waarop deze boete berust.” Dat vindt IJzerman te vaag. Niet is verwezen naar het controlerapport. Maar ook zou dat zo zijn, dan nog geldt de formele eis dat in de beschikking moet staan welke materiële boetepaling als overtreding ten laste wordt gelegd. Dat is niet gebeurd. Conclusie van IJzerman: het beroep in cassatie dient ongegrond te worden verklaard.

Bron: ECLI:NL:PHR:2020:420