Categorieën
Belastingrecht

Toch geen inzage stukken in bezwaarfase (Belastingrecht)

Als u bezwaar maakt, heeft u recht op inzage in uw dossier. Als de inspecteur die inzage weigert, kunt u dat aanvechten bij de rechter.

Onderzoek naar APV

De Belastingdienst start in april 2017 een onderzoek naar de betrokkenheid van mijnheer X bij een Afgezonderd Particulier Vermogen (APV). In december 2017 wordt een informatiebeschikking genomen. Hiertegen maakt X bezwaar.

Een gedeelte van het dossier wordt aan X ter beschikking gesteld. X vraagt ook om de ontbrekende stukken. De inspecteur antwoordt dat hij niet het gehele dossier zal overhandigen. Hij meent dat er gewichtige redenen bestaan de informatie nog niet volledig te verstrekken teneinde te voorkomen dat X zijn gedrag met betrekking tot de gestelde vragen aanpast, indien X weet over welke informatie de fiscus beschikt en over welke niet.

Vragen? Bel 06-27129900

Het geschil

X verzoekt de rechtbank om te gelasten dat onmiddellijk alle relevante stukken uit zijn dossier ter inzage worden verstrekt. De Belastingdienst vindt dat het verzoek niet-ontvankelijk is en dat de wet de mogelijkheid biedt om inzage in stukken te weigeren.

Lees ook: Inzagerecht in bezwaarfase geschonden

Verzoek is wel ontvankelijk

De rechter oordeelt als volgt. Ingevolge art. 7:4 Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) legt het bestuursorgaan alle op de zaak betrekking hebbende stukken gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter inzage. In het zesde lid van dit artikel is bepaald dat het bestuursorgaan toepassing daarvan achterwege kan laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden.

Het verzoek is, anders dan de inspecteur stelt, wel ontvankelijk. De rechter ziet voldoende inhoudelijk verband tussen het verzoek om een voorlopige voorziening en het connexe besluit in de (eventuele) bodemprocedure. Ook aan de eis van spoedeisend belang is voldaan.

Lees ook: Fiscus houdt informatie achter

Onomkeerbare gevolgen

De beslissing om toepassing te geven aan artikel 7:4, zesde lid, van de Awb is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet zonder meer onjuist, terwijl een toewijzing van de gevraagde voorziening onomkeerbare gevolgen heeft voor de nu geheim gehouden stukken. Het feit dat de inspecteur daarbij ook controle-strategische belangen bij zijn beoordeling betrekt, maakt dat besluit nog niet onrechtmatig. Deze beslissingen kunnen later in een eventuele beroepsprocedure aan een volledige toets door de rechter worden onderworpen.

Dit leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het verzoek om verzoeker “onverwijld inzicht te verschaffen in de aard en de omvang van het volledige dossier” niet voor inwilliging in aanmerking komt. 

Bron: ECLI:NL:RBNHO:2019:2196