Volgens fiscus niet aan plicht voldaan
De Belastingdienst stelt een boekenonderzoek in bij een BV. In augustus 2016 neemt de inspecteur een informatiebeschikking, waarin staat:
“In het kader van het boekenonderzoek bij u, betreffende de aangiften:
– vennootschapsbelasting over de jaren 2014 en 2015
– omzetbelasting over de periode 2014 en 2015
is verzocht om informatie te verstrekken, welke van belang kan zijn voor uw belastingheffing.
De wettelijke basis voor dit verzoek vindt u terug in artikel 47 eerste lid letter a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.”
Zo’n beschikking leidt tot omkering en verzwaring van de bewijslast. De vennootschap is het er niet mee eens en gaat in beroep.
Wat is reikwijdte beschikking?
De rechter oordeelt als volgt. Artikel 47, eerste lid onderdeel a, van de AWR bevat een ruime inlichtingenplicht en heeft als doel dat door de inspecteur gestelde vragen, als zij fiscaal enigszins relevant kunnen zijn, ook daadwerkelijk worden beantwoord. De volgende vraag luidt: wat is de reikwijdte is van de beschikking? Uit de bewoordingen volgt dat deze alleen ziet op schendingen van artikel 47, eerste lid, onderdeel a, van de AWR. Schendingen van artikel 47, eerste lid, onder b (dus niet: a) of van artikel 52 van de AWR, blijven buiten beschouwing omdat deze de opgelegde informatiebeschikking niet kunnen dragen.
Gaat over onderdeel b, niet a
Vervolgens zet de rechtbank de gevraagde informatie op een rijtje en bespreekt deze stuk voor stuk. De schendingen ten aanzien van het kasboek en de kilometeradministratie zien op de administratieplicht die is opgenomen in artikel 52 van de AWR. Ten aanzien van o.a. de onderliggende facturen gaat het om schendingen van artikel 47, eerste lid, onder b (dus niet: a). Dit onderdeel bepaalt immers dat informatiedragers zoals contracten, facturen en bonnetjes desgevraagd aan de inspecteur beschikbaar moeten worden gesteld.
Plicht is wel geschonden
De rechtbank is voor het overige van oordeel dat de gevraagde informatie ziet op het verstrekken van gegevens en inlichtingen zoals bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderdeel a. Daarmee heeft de BV haar informatieplicht dus wel degelijk geschonden.
Bewijslast rust al op BV
Indien echter de bewijslast met betrekking tot bepaalde feiten en omstandigheden op de BV rust, zoals in het geval van aftrekposten (omdat deze tot een lagere belasting zouden leiden), heeft het niet ingaan op een verzoek van de inspecteur bepaalde inlichtingen te verstrekken ter onderbouwing van de aftrek, geen gevolg voor de bewijslastverdeling. De bewijslast van die omstandigheden rust immers al op de BV. Er kan dus geen omkering van de bewijslast volgen vanwege de geconstateerde schendingen. Dan geeft het geen pas om de informatiebeschikking toch in stand te laten.
De rechter verklaart daarom het beroep gegrond en vernietigt de informatiebeschikking.
Gevolgen voor de praktijk
Een interessante uitspraak. Hieruit blijkt dat een procedure zeker niet kansloos is. De rechter leest de beschikking nauwgezet en laat er weinig van heel. Een nederlaag voor de inspecteur, die slordig is geweest en niet goed heeft nagedacht. Denk steeds aan de volgende vragen: wat is het heffingsbelang? Welke verplichting wordt geschonden? Lag de bewijslast al niet bij belastingplichtige?