Categorieën
Belastingrecht

Kostenvergoeding ondanks niet reageren op brief (Belastingrecht)

Ook als u niet heeft gereageerd op een vooraankondiging naheffing van de fiscus, kunt u recht hebben op een kostenvergoeding voor de kosten die u in de bezwaarfase heeft gemaakt. Dat blijkt uit een recent arrest van de Hoge Raad.

Brief over te weinig betaalde BPM

hamer met rekenmachine Als de inspecteur uw aangifte wil corrigeren, dan stuurt hij een brief. Zie in dit blog het bericht Uw belastingaangifte ingevuld…en dan? Dat gebeurde ook in dit geval. Iemand deed in 2012 aangifte BPM, dat is de Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen, omdat hij een nieuwe auto had gekocht. Hij betaalde keurig de verschuldigde belasting. Negen maanden later ontving hij een schrijven waarin de Belastingdienst aankondigde een naheffingsaanslag op te leggen. Volgens de inspecteur bleek uit gegevens van de RDW (Rijksdienst voor het Wegverkeer) dat de BMW veel vervuilender was dan in de aangifte was vermeld. De CO2-uitstoot bedroeg namelijk 338 gr/km en niet 299 gr/km, zodat veel meer belasting betaald moest worden. De eigenaar van de auto reageerde niet op deze brief. Daarna ontving hij de naheffingsaanslag.

In bezwaarfase certificaat van fabrikant

Belanghebbende, de automobilist in deze casus, maakte bezwaar tegen de aanslag onder overlegging van een zogenaamd ‘certificaat van overeenstemming’. Dat was afgegeven door de fabrikant en diende als bewijs dat de auto een gecombineerde CO2-uitstoot van 299 gr/km heeft. De inspecteur aanvaardde dit bewijsmiddel en vernietigde daarom bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag. Blijkbaar stonden de gegevens verkeerd bij de RDW geregistreerd. De inspecteur weigerde echter de kosten van rechtsbijstand te vergoeden die de automobilist had moeten maken in verband met het bezwaar. In de wet staat dat zo’n vergoeding alleen wordt gegeven als de aanslag is vernietigd omdat een bestuursorgaan onrechtmatig heeft gehandeld. De inspecteur stelde dat dat niet het geval was. Hij was afgegaan op informatie van de RDW en dat was hem niet te verwijten, zo meende hij.

Vergoeding op grond van parlementaire geschiedenis

De Hoge Raad ziet dat anders. Tijdens de parlementaire behandeling in 2001 is een amendement ingediend dat heeft geleid tot het wetsartikel waarop de inspecteur zich baseert. Daaruit blijkt dat een burger ook recht heeft op een kostenvergoeding als een besluit van de overheid “inhoudelijk onjuist” is geweest. In het onderhavige geval staat vast dat de aangifte van de automobilist juist was wat betreft de hoogte van de CO2-uitstoot. De naheffingsaanslag was inhoudelijk fout doordat de informatie van de RDW fout was. Dat komt voor risico voor de inspecteur van de Belastingdienst. De omstandigheid dat de eigenaar van de auto niet heeft gereageerd op de vooraankondiging doet daaraan niets af. Die brief riep ook niet een verplichting in het leven om binnen een bepaalde termijn gegevens te verstrekken. Het cassatiemiddel slaagt derhalve en belanghebbende heeft recht op vergoeding van de kosten die hij heeft moeten maken.

Het oordeel van de Hoge Raad is opvallend omdat de rechtbank anders had beslist en Hof ‘s-Hertogenbosch die uitspraak bevestigde. Het Hof rekende het belanghebbende zwaar aan dat hij niet had gereageerd op de vooraankondiging van de naheffing.

Meer informatie? Neem contact op met Van Dalen advocatuur.
Stuur een e-mail