Categorieën
Belastingrecht

Naheffing Feyenoord in strijd met EVRM (Belastingrecht)

Heffing over de excessieve vertrekvergoeding van een profvoetballer is in strijd met Europees recht, aldus een uitspraak van de rechtbank Den Haag.

Belasting van 75% over vertrekvergoeding

Pelle, spits van Feyenoord Feyenoord-spits Graziano Pellè verhuisde in 2014 naar de Engelse club Southampton. De transfersom bedroeg 10 miljoen euro. Volgens zijn contract had de speler recht op tien procent van dat bedrag. De Belastingdienst zag dat als een excessieve vertrekvergoeding. Daarom ontving Feyenoord een forse naheffingsaanslag loonbelasting. Daar was de club het niet mee eens.

Lees ook de algemene informatie over belastingrecht >>

Het draait in deze zaak om artikel 32bb van de Wet op de loonbelasting. Daarin staat dat zo’n vergoeding wordt belast tegen 75 procent. Die regeling is ingevoerd met het oog op hoge bonussen die bankiers kregen als ze opstapten bij hun werkgever. Feyenoord stelde dat de heffing een een inbreuk is op artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Daarin staat dat een ieder recht heeft op het ongestoord genot van eigendom.

Regeling was niet gericht tegen betaald voetbal

De rechtbank overweegt als volgt. Een inbreuk op artikel 1 is onder andere toegestaan indien die inbreuk in het algemeen belang is. Ook moet de wijze waarop het algemeen belang is nagestreefd proportioneel zijn in verhouding tot individuele rechten op regelniveau (het proportionaliteitsbeginsel). Of aan deze voorwaarden is voldaan, mag door de rechter slechts marginaal worden getoetst.

Vast staat dat de hier aan de orde zijnde bepaling niet tot doel had om de betaald voetbalsector te treffen. De staatssecretaris heeft, toen hij erop werd gewezen dat ook deze bedrijfstak daardoor getroffen zou worden, dit gevolg ‘op de koop toe genomen’. Ook staat vast dat de gewenste gedragsverandering – het voortaan niet meer toekennen van excessieve vertrekvergoedingen – in de betaald voetbalsector voorzienbaar niet gerealiseerd zou kunnen worden met deze wettelijke bepaling.

Strijdig met recht op genot van eigendom

Op basis hiervan oordeelt de rechtbank dat artikel 32bb een categorie treft – de betaald voetbalsector – die evident niet tot de doelgroep van deze heffing behoorde en ook niet kon behoren. Dit omdat het artikel een gedragswijziging beoogt waaraan deze doelgroep voorzienbaar niet kan voldoen. Immers, het kunnen realiseren van transfervergoedingen is een wezenlijk onderdeel van het verdienmodel in deze sector. Daarom is de conclusie dat artikel 32bb niet voldoet aan het proportionaliteitsbeginsel. Er is strijdigheid met artikel 1 van het EP bij het EVRM.

Het beroep wordt gegrond verklaard en de naheffingsaanslag vernietigd. Feyenoord hoeft de belasting dus niet te betalen.

Meer informatie? Neem dan contact op met Van Dalen advocatuur.