Categorieën
Huurrecht

Geen hoofdverblijf in woning dus ontruiming (Huurrecht)

Als een woning wordt verhuurd ondanks een contract dat onderhuur verbiedt, kan dat leiden tot ontruiming. Het huurrecht staat dat toe als duidelijk is dat een huurder niet zijn hoofdverblijft heeft in de woning. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een recente uitspraak van Hof Amsterdam.

Onbekende man en schaars ingerichte woning

flatgebouw

De feiten zijn als volgt. In een huurcontract staat dat de woning dient als woonruimte voor de huurster en haar gezin. Zij mag niet onderverhuren zonder toestemming, aldus de algemene voorwaarden van die overeenkomst. Verhuurder Ymere ontdekt bij huisbezoeken dat er een onbekende man aanwezig is en dat de woning schaars is ingericht. Huurster zegt dat ze een tijdje bij haar vriend woont. De onbekende man zou een familielid zijn die helpt de woning opnieuw in te richten. In 2010 heeft huurster een verklaring afgelegd waarin staat dat ze de woning weer als hoofdverblijf zal gebruiken door er minstens vier nachten per week te slapen.

Maar enkele jaren later stelt de verhuurder opnieuw vast dat de woning niet door huurster bewoond wordt en dat er onbekenden in de woning zijn, althans dat de deur niet wordt opengedaan. Ymere heeft huurster daarop een laatste kans gegeven. Een klein jaar later verneemt de woningcorporatie van de bovenburen dat er telkens andere personen in de woning wonen en dat de huurster de woning steeds heeft doorverhuurd. Ymere heeft de huurster daarop gesommeerd vrijwillig op te zeggen. Dat weigerde zij, waarna een gerechtelijke procedure is gestart.

Ymere wint kort geding en hoger beroep

In kort geding vordert de corporatie ontruiming van de woning omdat huurster niet haar hoofdverblijf heeft gehouden in de woning. Zij heeft de woning zonder de vereiste toestemming aan derden in gebruik heeft gegeven, dan wel onderverhuurd. De voorzieningenrechter wijst de vordering toe. Daarna volgt hoger beroep.

Bij het Hof laat de huurster brieven zien van een huisarts en van een apotheker, waaruit blijkt dat zij de huisarts regelmatig bezoekt en bij de apotheek bekend staat onder het adres van het gehuurde. De rechters oordelen dat niet blijkt dat de huisarts huurster ooit thuis heeft bezocht. Bovendien zitten de huisarts en de apotheek niet in de buurt van het gehuurde. Huurster heeft, aldus het hof, nagelaten verifieerbare stukken in het geding te brengen waaruit blijkt dat een groot deel van haar activiteiten zich in en om de woning afspeelt. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de voorzieningenrechter. De woning moet worden ontruimd.

Dat deze mevrouw kansen genoeg heeft gehad, moge duidelijk zijn. De huurder die ondanks een contractueel verbod of de redelijke bezwaren van de hoofdverhuurder, overgaat tot onderhuur pleegt wanprestatie jegens de hoofdverhuurder of gedraagt zich niet als goed huurder. Of de overtreding voldoende is voor ontbinding of opzegging, hangt af van de omstandigheden als de aard en ernst van de overtreding. Dit feitelijke oordeel is uiteindelijk aan de rechter. In de hierboven besproken zaak ging het om een kort geding. Dan kan de rechter geen ontbinding uitspreken maar wel ontruiming, wat dus is gebeurd.

Meer informatie? Neem contact op met Van Dalen advocatuur.
Stuur een e-mail