Tegen een uitspraak van de huurcommissie inzake de huurprijs kunt u in beroep bij de kantonrechter. Maar als de rechter u ook ongelijk geeft, dan is het meestal einde oefening.
Huur sterk verlaagd
Vier studenten huren sinds september 2014 voor € 1.200 per maand een pand. Zij vragen de huurcommissie om een uitspraak te doen over de redelijkheid van die prijs. Volgens de huurcommissie gaat het niet om kamerhuur.
Het geschil
De verhuurder eist bij de kantonrechter een verklaring voor recht dat er wel degelijk sprake was van kamerhuur. Op hun beurt eisen de studenten o.a. de teveel betaalde huur terug, die zij blijkbaar nog niet hadden ontvangen.
Lees ook: Studenten hoeven niet te verhuizen
Niet-ontvankelijk
Het gerechtshof oordeelt als volgt. Tegen een beslissing van de kantonrechter over een uitspraak van de huurcommissie staat geen hoger beroep open (art. 7:262 lid 2 Burgerlijk Wetboek). Soms kan dat verbod worden doorbroken.
Lees ook: Geen ontruiming ondanks overlast
Ook schadevergoeding
De kale huurprijs was dus vanaf het begin van de overeenkomst € 538,84. De studenten hebben recht op teruggave van teveel betaalde bedragen. De eigenaar van het pand moet bovendien eén van de studenten een schadevergoeding van € 2.500 betalen omdat hij de toegang belemmerde en daarna spullen uit de woning verwijderde.
Op een ander punt krijgt de verhuurder toch gelijk. Eén van de huurders had een vaststellingsovereenkomst getekend waarin partijen elkaar finale kwijting verleenden. Die student heeft volgens het Hof geen recht op terugbetaling van de huur. De verhuurder moet de proceskosten van de huurders betalen.
Bron: ECLI:NL:GHARL:2018:6963