Categorieën
Huurrecht

Hoger beroep niet-ontvankelijk (Huurrecht)

Tegen een uitspraak van de huurcommissie inzake de huurprijs kunt u in beroep bij de kantonrechter. Maar als de rechter u ook ongelijk geeft, dan is het meestal einde oefening.

Huur sterk verlaagd

Vier studenten huren sinds september 2014 voor € 1.200 per maand een pand. Zij vragen de huurcommissie om een uitspraak te doen over de redelijkheid van die prijs. Volgens de huurcommissie gaat het niet om kamerhuur. De huurprijs wordt met terugwerkende kracht vastgesteld op € 538,84. De sfeer is nu verpest. Sloten worden dicht gesmeerd en de eigenaar zou zijn bedreigd. De studenten hebben allen de huurovereenkomst opgezegd. Zij verlaten in april 2015 het pand.

Vragen? Bel vandaag nog 06-27129900

Het geschil

De verhuurder eist bij de kantonrechter een verklaring voor recht dat er wel degelijk sprake was van kamerhuur. Op hun beurt eisen de studenten o.a. de teveel betaalde huur terug, die zij blijkbaar nog niet hadden ontvangen. De kantonrechter wijst de eis van de verhuurder af en geeft de studenten gelijk. De verhuurder gaat in hoger beroep.

Lees ook: Studenten hoeven niet te verhuizen

Niet-ontvankelijk

Het gerechtshof oordeelt als volgt. Tegen een beslissing van de kantonrechter over een uitspraak van de huurcommissie staat geen hoger beroep open (art. 7:262 lid 2 Burgerlijk Wetboek). Soms kan dat verbod worden doorbroken. In dit geval niet. In zover is het hoger beroep dus niet-ontvankelijk.

Lees ook: Geen ontruiming ondanks overlast

Ook schadevergoeding

De kale huurprijs was dus vanaf het begin van de overeenkomst € 538,84. De studenten hebben recht op teruggave van teveel betaalde bedragen. De eigenaar van het pand moet bovendien eén van de studenten een schadevergoeding van € 2.500 betalen omdat hij de toegang belemmerde en daarna spullen uit de woning verwijderde. In zoverre wordt het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.

Op een ander punt krijgt de verhuurder toch gelijk. Eén van de huurders had een vaststellingsovereenkomst getekend waarin partijen elkaar finale kwijting verleenden. Die student heeft volgens het Hof geen recht op terugbetaling van de huur. De verhuurder moet de proceskosten van de huurders betalen.

Bron: ECLI:NL:GHARL:2018:6963