Soms blijkt een gehuurd pand niet aan de verwachtingen te voldoen. Het bestemmingsplan is anders dan gedacht. Wat weegt dan zwaarder: de onderzoeksplicht van de huurder of de mededelingsplicht van de verhuurder? Hof Den Haag hakt de knoop door.
Supermarkt en restaurant in vakantiepark
Vakantiepark De Biesbosch sluit in 2012 een huurovereenkomst met twee ondernemers die een supermarkt en restaurant gaan exploiteren. In 2013 meldt de gemeente Dordrecht dat horeca op die plek alleen is toegestaan als die is gericht op de bezoekers van het park. Dat komt als een onaangename verrassing voor de ondernemers, die zich ook wilden richten op het binnenhalen van klanten van buiten het park. De Biesbosch wist van die beperking maar had daarover niks meegedeeld.
Lees ook: Vernietiging contract wegens dwaling
Biesbosch: de huurders hadden het kunnen weten
Verhuurder was dus op de hoogte van het bestemmingsplan. Bovendien kon verhuurder uit het ondernemingsplan weten dat het voor de ondernemers erg belangrijk was dat zij zonder beperking klanten van buiten het park konden bedienen.
Of verhuurder huurders had behoren in te lichten in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling van huurders wist of behoorde te weten, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Naar vaste rechtspraak prevaleert de mededelingsplicht in beginsel boven de onderzoeksplicht.
Hof oordeelt dat verhuurder mededelingsplicht had
De omstandigheid dat bepaalde activiteiten met een vergunning wellicht wel doorgang zouden kunnen vinden, acht het hof niet relevant, nu vaststaat dat huurders hebben gedwaald over een voor hun wezenlijk aspect van het bestemmingsplan (geen activiteiten voor buitenstaanders). Onder de gegeven omstandigheden heeft verhuurder een mededelingsplicht naar huurders.
Bron: ECLI:NL:GHDHA:2016:2892
Meer informatie? Neem contact op met Van Dalen advocatuur.
Stuur een e-mail