Categorieën
Huurrecht

Voortzetting huur na overlijden ouders (Huurrecht)

Als een kind na het overlijden van zijn vader of moeder de huurovereenkomst wil voortzetten, is dat in principe mogelijk. Daarbij geldt wel een aantal voorwaarden.

Hoofdverblijf

Eerste voorwaarde is dat de achterblijver zijn hoofdverblijf in de woning heeft.

Deze situatie is voorzien in de wet. Het gaat dus om het geval waarbij een huurder overlijdt die met iemand anders (bijvoorbeeld een zoon) een gemeenschappelijke huishouding heeft gehad. Eerste voorwaarde is dat de achterblijver zijn hoofdverblijf in de woning heeft. Het geldt dus niet als die zoon ergens anders woonde en daarna de woning van zijn overleden vader wil betrekken.

Lees ook: Vermindering huurprijs wegens gebrek

Duurzaam

Tweede voorwaarde is dat gemeenschappelijke huishouding duurzaam was. Bij kinderen is het de bedoeling dat zij op een gegeven moment op zichzelf gaan wonen. Van duurzaamheid is dan vaak geen sprake. Toch zijn er voorbeelden bekend waarin de rechter toch oordeelde dat aan deze eis werd voldaan. Een recent voorbeeld is ECLI:NL:RBAMS:2020:6370. Uit de feiten concludeerde de rechtbank dat de dochter gedurende de samenwoning met haar vader nooit het voornemen heeft gehad om het huis uit te gaan.

Gemeenschappelijk

Werden uitgaven onderling verrekend?

De huishouding moest naast duurzaam ook gemeenschappelijk zijn. Dat is de derde voorwaarde. Daarbij gaat het om vragen als: deden vader en zoon samen boodschappen? Werden uitgaven onderling verrekend? Was de samenwoning gericht op wederzijdse verzorging en gezelschap? Kookten ze samen? Als vader en zoon weliswaar onder hetzelfde dak leefden maar voor de rest zich niets van elkaar aantrokken, wordt aan deze voorwaarde niet voldaan. De zoon die het contract wil overnemen, zal met bewijzen moeten komen. Dat kunnen bijvoorbeeld verklaringen van vrienden, familieleden of buren zijn.

Vordering

Tot slot de formele kant. Niet onbelangrijk. Na het overlijden mag de zoon de huur gedurende zes maanden voortzetten. In die periode moet hij een rechtszaak tegen de verhuurder beginnen waarin wordt geëist dat hij voortaan de huurder zal zijn. De kantonrechter zal die vordering afwijzen als hij niet aan de hierboven genoemde eisen voldoet. Maar ook als duidelijk is dat de zoon de huur niet kan betalen of geen huisvestingsvergunning zal krijgen, is de rechter gehouden om afwijzend te beslissen.

Vragen? Bel 06-27129900